Brief aan de ministers Eurlings en Van Middelkoop TMA-RTM
Geplaatst door webmaster op 11-12-2008 20:46
De KNVvL heeft vandaag een brief verzonden aan minister Eurlings en minister Van Middelkoop nadat wij kennis genomen hadden van het besluit van de Luchtverkeerscommissie, naar aanleiding van een voorstel van Luchtverkeersleiding Nederland, de ICAO Klassenindeling van de TMA's Rotterdam drastisch op te waarderen tot Klasse A.

Klik op "Lees meer".
Uitgebreid nieuws
De KNVvL heeft vandaag een brief verzonden aan minister Eurlings en minister Van Middelkoop nadat wij kennis genomen hadden van het besluit van de Luchtverkeerscommissie, naar aanleiding van een voorstel van Luchtverkeersleiding Nederland, de ICAO Klassenindeling van de TMA's Rotterdam drastisch op te waarderen tot Klasse A.



Excellenties,

De Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Luchtvaart, KNVvL, is onlangs in kennis gesteld van het besluit van de Luchtverkeerscommissie (LVC), naar aanleiding van een voorstel van Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL), de ICAO Klassenindeling van de naderingsver-keersleidingsgebieden (TMA’s) Rotterdam drastisch op te waarderen tot Klasse A en deze zaak aan u de ministers van Verkeer en Waterstaat en Defensie te adviseren en ter bevestiging voor te leggen.

De KNVvL is als grootste belangenbehartiger van de kleine luchtvaart (General Aviation, GA) in Nederland gemotiveerd van mening dat de voorgenomen maatregel buitenproportioneel en volstrekt overbodig is en dringt er bij u op aan de voorgenomen aanpassingen niet te effectueren. Het effect van de opwaardering is het uitsluiten van alle verkeer dat vliegt onder de condities van de zichtweersomstandigheden (VFR). Per saldo zal de sportluchtvaart uit het westen van het land verdwijnen zonder dat nut en noodzaak daartoe is aangetoond.

Ter nadere adstructie mogen wij daar het volgende toe aanvoeren:

De kleine luchtvaart is van oudsher veruit de grootste gebruiker van de luchthaven Rotterdam en het naderingsverkeersleidingsgebied ten zuiden van deze luchthaven. In 2007 was het aandeel van de GA 66 %.

Het volume van het vervoer van en naar Rotterdam Airport kent een zeer gematigde groei. Het totale vervoer kende in 2007 slechts een stijging van een krappe 2% ten opzichte van 2006.

Dit is ten opzichte van het jaar 2000 een daling van ruim 42%. Voor 2008 worden gelijke cijfers verwacht als voor 2007, waarbij een kleine krimp niet is uitgesloten.

Naar de uitkomsten van de Alderstafel is Rotterdam geen grote rol toebedeeld voor de opvang van niet-Schipholgebonden vervoer. Het lokale beleid stuurt aan op taxivluchten en zakenvervoer. Het provinciale beleid is gericht op beperkte groei binnen de milieugrenzen en richt zich op een verdubbeling van het vervoer in 2025. Het aantal vliegbewegingen van de grote luchtvaart zal dan hooguit gelijk zijn aan het aantal vliegbewegingen van de huidige kleine luchtvaart op Rotterdam Airport.

Ingevolge de Criteria Catalogus Luchtruim, een toetsingskader voor luchtruimclassificatie die onlangs door een expertgroep aan de LVC is aangeboden, kwalificeert het plaatselijk verkeersleidinggebied (CTR) Rotterdam Airport zich in de categorie luchtruimklasse C. De naderingsverkeersleidingsgebieden (TMA’s) ten zuiden van Rotterdam waar op lagere hoogtes geen verkeer met andere bestemmingen behoort te vliegen zou dan kunnen volstaan met een lagere klassering.

Met gemiddeld 58,6 bewegingen grote luchtvaart per dag in 2008 (< 2 aankomsten en < 2 vertrekken per uur) voldoet de huidige klassering (E) nog jaren. Ook op grond van incident rapporten is er geen aanleiding tot verzwaarde veiligheidsmaatregelen.

Na de aanmerkelijk hogere aantallen bewegingen in de negentigerjaren van de vorige eeuw, met in het jaar 2000 gemiddeld 78 bewegingen grote luchtvaart per dag, is in 2003 bij een sterk geslonken aantal bewegingen, de transponderplicht als extra veiligheidsmaatregel ingevoerd. Een degelijke analyse van het effect van deze maatregel is nimmer gemaakt, waardoor een belangrijke onderbouwing van een eventuele additionele maatregel ontbreekt. Daarnaast wordt momenteel door de LVNL, op grond van een initiatief van de KNVvL, ingebracht in de Stuurgroep General Aviation en in het LVC-stafoverleg, onderzocht hoe de transitiehoogte (TA) verhoogd kan worden. Het effect van de verhoging is het creëren van meer vliegruimte in de onderste luchtlagen en het verminderen van de noodzaak van lage aanvliegroutes.

De KNVvL moet constateren dat er onzorgvuldig wordt omgegaan met de belangen van de recreatieve en sportluchtvaart en die van de vliegscholen. Daar waar er sprake is geweest van overleg, heeft dit versnipperd, onregelmatig en willekeurig door verschillende overheidsinstanties plaatsgevonden, waarbij de landelijke organisaties nauwelijks zijn geraadpleegd. Zowel het Directoraat Generaal Luchtvaart en Maritieme Zaken (DGLM), als de Inspectie Verkeer en Waterstaat (IV&W), als de Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) hebben met diverse partijen over detailzaken overlegd. In het LVC-stafoverleg externe oriëntatie is het onderwerp eenmaal aan de orde geweest in de vorm van een presentatie van het concept Multi Airport System (MAS) gebaseerd op 600.000 bewegingen. Daarnaast zijn er een aantal informele ongestructureerde contacten geweest.

Het overleg met de LVNL over de zuidgrens van de RTM/TMA in aanwezigheid van de zweefvliegclub Haamstede en IVW heeft als enige tot overeenstemming geleid. Overleg met DGLM over de uitbanning van het parachutespringen in alle AMS/ en RTM/TMA’s is niet voortgezet. Overleg met IVW en LVNL over de zweefvliegactiviteiten evenmin. Het vermeende overleg met de vliegclub Rotterdam (VCR) waarop de opwaardering van de klassenindeling voor RTM/TMA mede gebaseerd zou zijn heeft nimmer plaatsgevonden.

De kern van de zaak, het opwaarderen van de RTM/TMA’s is nimmer in een plenair overleg aan de orde geweest. Tevens worden de “aanwijzingen voor de regelgeving” met voeten getreden.

Indien een ingrijpende maatregel als deze, het opwaarderen van luchtruim van Klasse E naar Klasse A, elders in de infrastructuur van Nederland zou plaatsvinden, dan zou er waarschijnlijk een planologische kernbeslissing (PKB)aan ten grondslag hebben gelegen. In het onderhavige geval verzoekt een zelfstandig beleidsorgaan (ZBO) dat deel uitmaakt van de luchtverkeerscommissie een ongekende opwaardering van haar werkterrein, het luchtruim, onder uitsluiting van een groot deel van de gebruikers van dat luchtruim die zakelijk en professioneel afhankelijk zijn van dat luchtruim, alsmede van hen die als bestendige gebruikers in de sport en recreatie er evenmin buiten kunnen, zonder dat enig alternatief wordt geboden.

De LVC heeft verzuimd om de KNVvL in de gelegenheid te stellen een gekwalificeerd advies op te stellen, door geen mededeling te doen over het voornemen een advies over de opwaardering van de RTM/TMA’s aan de ministers uit te brengen.

Het bestreden besluit valt derhalve op meerdere onderdelen te kritiseren.
De werkgroep Harmonisatie Luchtruim Classificatie heeft in een tussenrapport, met uitzondering van de LVNL afgevaardigden, verklaard voorstander te zijn van een Klasse C luchtruim met toelatingsregels. De vliegveiligheid is daarbij niet in het geding. Bovendien komt Nederland dan dichter in de buurt van wat in deze wereld gebruikelijk is. Slechts bij hoge uitzondering wordt in deze wereld Klasse A gehanteerd.

Slechts de wens van de LVNL om in één en dezelfde discipline te opereren bij een toekomstig Multi Airport System heeft geleid tot een advies om voor het hele luchtruim dat beheerd wordt door de LVNL één klassenindeling toe te passen. Waarom het dan Klasse A dient te zijn wordt niet voldoende gemotiveerd. Ook heeft het verleden bewezen dat de LVNL zich niet houdt aan de bepalingen voor Klasse A. Met grote regelmaat worden die regels geschonden en internationale wetgeving overtreden omdat de behoefte aan andersoortig gebruik van het luchtruim zich regelmatig voordoet. Het afwijken van de basisbepalingen van een Klasse door middel van ontheffingen en uitzonderingen komt de vliegveiligheid en het principe niet ten goede. Het ware verstandiger een klassering aan te geven waar een dergelijk gebruik legaal mogelijk is, waarbij de vliegveiligheid op juiste wijze wordt geborgd en de verkeersleiders vertrouwd zijn met de procedures van afhandeling van dit andersoortige verkeer. Bij de meeste afwijkingen en ontheffingen ontbreken bovendien de operationele instructies, de geoefendheid daarin en de onderbouwde en beschreven procedures.

De prijs die de kleine luchtvaart betaalt voor de aanpassingen van het luchtruim ten behoeve van een operationeel concept in ontwikkeling, waarvan de uitgangspunten nog niet volledig zijn vastgesteld is buitenproportioneel, volstrekt overbodig en desastreus voor vliegscholen en vliegclubs in het westen van het land.

Wij dringen er derhalve bij u de ministers ten sterkste op aan de maatregel niet te tekenen en deze op grond van de u aangereikte criteria voor tenminste een periode van drie jaar uit te stellen.

De KNVvL is bereid om met inzet van haar experts afkomstig uit de verkeersluchtvaart u nader te adviseren.


Hoogachtend,
Chr. Borra
Voorzitter KNVvL

bron: KNVvL